Tilff – Bastogne – Tilff mei 2004

 

Het voorspel.

De uitdaging voor een wielrenner is toch altijd weer een lange en aansprekende tocht, zoals Luik-Bastenaken-Luik. Vorig jaar was figuurlijk in het water gevallen na m’n duikeling van de ladder. Ik moest het tot juni noodgedwongen rustig aan doen om mijn gebroken ruggenwervel de kans te geven weer te herstellen. Bij mij begon het begin van het jaar in ieder geval weer te kriebelen. Maar konden m’n ruggenwervels zo’n lange tocht doorstaan? Ik was de winter in redelijke conditie en met de nodige kilometers op de mountainbike doorgekomen. Alles voelde goed, m’n rug gaf geen problemen, dus m’n doel voor dit fietsjaar stond vast.

Er zijn drie versies van LBL: vertrek vanuit Luik, georganiseerd door Le Champion, maar redelijk laat in het seizoen, in augustus. Een versie met startplaats Aywaille en als bekendste de versie vanuit Tilff op eerste Pinksterdag, dit jaar dus 30 mei.

Maar het is natuurlijk leuker om met een groepje te gaan. Daarom in het clubblad een oproep gedaan voor belangstellenden om mee te gaan. Hub Bohnen reageerde en later ook Tine. We besloten om de versie vanuit Tilff te gaan doen. Deze route telt 220 km en er moeten 3685 hoogtemeters overwonnen worden.

 

We spraken af om 05,00 uur met twee auto’s te vertrekken vanuit Elsloo. Het was heel rustig op de snelweg, alleen auto’s met renfietsen erop. Na ruim een half uur waren we in Tilff. Omgekleed, fietsen in orde gemaakt. Het was ondanks het vroege tijdstip al redelijk warm. Maar voor Tine nog te koud, want ze koos ervoor om een fleecetrui mee te nemen. Ook kwam er een helm uit haar tas tevoorschijn. Tine met helm, een unieke verschijning. Op zoek naar het inschrijflokaal. Een laatste plas in het drukbezochte toilet. Kaderplaatje met twee tie-raps vastgemaakt aan de fiets.

Om 06.15 waren we op weg. Als eerste dook de Dolembreux op, voor ons bekend als startklim van de Route Buissoiniere. Dan al meteen op reserve, de dag duurt nog lang.

Stempelpost in Odeigne na ongeveer 50 km. Daarna kwam de route-verkorting van degenen die de 75 of 120 km versie deden. Maar voor ons kwam het keerpunt na 91 km in Bastogne. Volop Isostar, cake, koekjes, bananen, stukjes sinaasappel. Best wel gezellig, al die fietsers.

 

Bij LBL zit het venijn in de staart. De eerste echt serieuze klim is na ongeveer 140 km de Mont de Soie. Voor het eerst, en vanaf nu niet voor het laatst, naar de tripple geschakeld. Na een afdaling over slecht wegdek rechtsaf de grote weg op, en meteen weer rechtsaf naar de Wanne. Na het eerste klimmetje op de macht langs de kerk van Wanneralval doemt in de verte al het schrikwekkend lange rechte stuk omhoog op. Maar eerst nog twee tussenklimmetjes en dan het “laatste” rechtomhoogstuk, weer op de tripple. Eindelijk, je ziet aan het einde in het bos een splitsing naderen, en het ziet er zo wel vlak uit. Bovenaan denk je dat het leed geleden is, onbewust laat je de teugels vieren. Maar wanneer je rechtsaf gaat, verschijnt een lange weg door het bos, die nog gemeen vals omhoog kruipt. Eindelijk loopt het dan het vlak, een keer links en rechts, en je komt aan in het plaatsje Wanne, op de volgende stempelplaats op zo’n 150 km. We moesten eerst om de kerk heenfietsen, en dan in de lange wachtrij voor de stempel. Een file van uitgeputte fietsers die via een fuik langs de stempelpost en de etenskraampjes worden geleid. Verschillende renners wilden stiekem binnendoor glippen, maar werden meedogenloos naar achter de rij gestuurd. Het gerucht ging dat Richard Krajichek ook mee zou fietsen. En ja hoor, daar stond hij ook braaf in de rij met z’n fiets. Ik heb het niet gezien, maar Tine kon hem zo maar aanraken. Vergeten een handtekening te vragen.Voor degenen die LBL al eens gereden hebben, een vertrouwde plek. Een schilderachtig kerkpleintje, met een fontein, een 1914/18 monument, en een paar slaperige cafeetjes. Maar vandaag een drukte van jewelste: tafels met wafels, her en der geparkeerde fietsen, kloeke maar ook uitgeput ogende fietsers. Allemaal met alweer een flesje Isostar en een koek in de hand. Grote zeilen op de grond waar de lege flesjes en ander afval op worden gedumpt.

 

En weer op de fiets voor de volgende statie. Al gauw passeren we via een kasseienweg en een lange rits terrassen het centrum van Stavelot Dit is natuurlijk bedoeld om het zitvlak te masseren en de spieren los te schudden voor de volgende kwelling. De terrasjes met renners aan de soep en vlaai, we lieten het letterlijk links liggen. Er zal wel weer een forse klim volgen. En ja hoor, in de verte staat een verkeersregelaar met een oranje hesje die de renners linksaf stuurt en met armgebaren aangeeft dat het omhoog gaat: de Haute Levee. Weer naar de tripple, een ware zegen vandaag. Deze bult viel vies tegen. Tamelijk smal, dus een redelijke kans dat je moest uitwijken voor omhoog slingerende fietscollega’s. Na de eerste schrik komt gelukkig een vlak stukje. Maar om de hoek ging het meteen weer omhoog, een lang stuk te vals plat tussen de weilanden en verbaasd kijkende koeien.

 

Als volgende obstakels wachtten de lange Rosier en de Maquisard. Maar inmiddels waren bij Tine de krachten uit de benen gevloeid. Blijkbaar een combinatie van een slechte dag (nauwelijks denkbaar bij Tine), te weinig eten en een warme fleece. Wat nu, goede raad was duur. Een routecommissaris kon ons niet helpen, de bezemwagen was al vol. Gelukkig kwam er een Nederlands busje opdagen met een vriendelijke mevrouw, die haar meefietsende man begeleidde. Ze had haar hart op de goede plaats, en kon wel wat aanspraak gebruiken tijdens zo’n lange dag achter het stuur. Nu, dan heb je aan Tine een goede. Achteraf hoorde ik dat het wel klikte. We hebben haar die dag nog verschillende keren gezien, zwaaiend en ons moed gevend door twee duimen in de lucht. We waren soms wel een beetje jaloers op zo’n voorkeursbehandeling. Maar voor Tine was het natuurlijk minder leuk, om de route op deze manier te moeten voltooien.

Voor Hub en mij begon inmiddels ook de fase aan te breken dat je bij jezelf dacht, waar ben ik in godsnaam mee bezig. Al een hele dag op de fiets, en het ergste moet nog komen. Dit is de vierde maar ook laatste keer denk je dan. Het ergste is, je kent het parcours inmiddels, en je weet wat je nog te wachten staat. En het valt altijd weer tegen. Zal ik de Redoute opkomen? Maar het gekke is, na het passeren van de finish komt de voldoening van de inspanningen. De pijn en het afzien is meteen vergeten, en in gedachten maak je alweer plannen voor volgend jaar.

 

Na de Rosier en de Maquisard (niet steil maar wel heel lang, er komt geen einde aan) volgde na een lange afdaling de laatste stempelpost in Remouchamps op 200 km. Hier konden we gelukkig voor het eerst gewoon kraanwater in onze bidons doen. Isostar is wel lekker, maar een hele dag … We moesten hier onze laatste krachten verzamelen voor de Redoute. In de aanloop moest ik al naar de tripple, toen kwam het eerste deel van de klim, het kleine plateautje en dan alles uit de kast voor de laatste ruk omhoog. De aanmoedigingen van de toeschouwers waren een grote steun.

De tripple komt weer aan bod. De lezer zal wel denken, dat je met zo’n ding overal opkomt. Ik heb het bij thuiskomst nog eens nagerekend. Het kleinste verzet van de zesblok van m’n vorige fiets en de tripple zijn ongeveer gelijk. Het verschil zit ‘m in de 4 extra versnellingen waardoor het makkelijker is een bij de inspanning juiste versnelling te kiezen.

Inmiddels was het jammer genoeg gaan regenen. Daarna was het nog 15 km naar Tilff. Om ongeveer 17.00 waren we binnen. Normaal is het daar gezellig, op de terrasjes in de zon. Maar nu, in de regen, als een haas naar de auto, inpakken en wegwezen.

Tine was gelukkig met haar eigen auto. Later die avond belde ze op, ze was veilig en droog in Tilff gearriveerd, en zat weer bij Jaap op de bank.

Een mooie dag gehad, lekker gefietst, en toch wel een beetje trots dat we het weer gehaald hadden.

Eind goed, al goed.